Universal Vision Consultancy

De Ware Mens

Hij wiens geest niet meer in het Ondoorgrondelijke wortelt, moet leven vanuit de oorspronkelijkheid van zijn hart. Hij wie de oorspronkelijkheid heeft verloren, moet leven vanuit de liefde. Wie niet meer vol liefde kan leven, moet tenminste rechtvaardig handelen. Wie zelfs dat niet meer kan, moet zich laten leiden door zeden en gewoonten. Het afhankelijk worden van de heersende moraal is echter de onderste trede der zedelijkheid en duidt reeds op verval. Wie dan nog meent zijn hart te kunnen vervangen door zijn verstand, is een dwaas. Bedenk daarom: De ware mens volgt een innerlijke wet en geen uiterlijk gebod. Hij drinkt uit de bron en niet van het water dat afvalstoffen met zich voert. Hij is altijd in contact met de Oorsprong.

~ Lao Tse

In een diepgaande bespreking van het thema spiritualiteit en ethiek mocht deze uitspraak van Lao Tse niet ontbreken, vond ik. Graag zou ik van deze gelegenheid gebruik willen maken om deze woorden van Lao Tse nader met u te bespreken. Lao Tse zegt dat degene die in contact staat met de Oorsprong pas een echt mens genoemd kan worden. Hij suggereert verder dat zo iemand een toestand van totale vrijheid ervaart, naast het feit dat hij zich op de hoogste trede der zedelijkheid bevindt. Als ‘ware mens’ schijnen we te kunnen doen wat we willen, en toch bevinden we ons op het hoogste niveau van ethisch handelen! Wauw, als dat zou kunnen!

Dus de vraag is: Wat bedoelt hij met die Bron, die ondoorgrondelijke Oorsprong? Waar kunnen we die vinden, en hoe kunnen we daar altijd in contact mee blijven? Het is duidelijk dat deze termen verwijzen naar een innerlijke ervaring, naar een bepaalde bewustzijnstoestand.

Zijn, Bewustzijn en Gelukzaligheid

Als het gaat om spirituele kennis, om kennis van het uiteindelijke, dan zijn voor mij de oeroude vedische teksten uiteindelijk het meest fascinerend en bevredigend gebleken. Graag bespreek ik daarom dit citaat van Lao Tse in het licht van de vedische wijsheid. Van de vele takken der vedische literatuur zijn de Upanishaden wellicht het meest expliciet over de aard en kenmerken van de Bron, de Oorsprong van de schepping. Bekend is hun hint dat deze ‘Neti, neti’- ‘noch dit, noch dat’ is, om aan te geven dat het onstoffelijk, onzichtbaar en onmanifest is. Ook zeggen zij ‘Anor aniyaan, mahato mahiyaan’ - ‘Het is kleiner dan het kleinste en tegelijkertijd groter dan het grootste!’

Maar de Upanishaden willen ons vooral duidelijk maken dat de essentie en bron van de schepping bewustzijn is! En als we ons dan af mochten vragen wiens bewustzijn dat is, dan krijgen we luid en duidelijk te horen dat het ?ns bewustzijn is…ons gemeenschappelijke bewustzijn. Volgens de vedische leer is er maar één bewustzijn in het hele heelal, en dat is het bewustzijn van jou en mij en van iedereen! Bewustzijn is datgene in ons dat ons doet leven en een identiteitsbesef geeft. Bewustzijn is datgene waar we naar verwijzen als we ‘ik’ zeggen. In simpele woorden: bewustzijn is ons ware zelf. In vedische termen wordt dit universele zelf, het zelf van alle wezens, het ‘atma’ genoemd.

Volgens de vedische wijsheid is de hele schepping de manifestatie van dit alomtegenwoordige en eeuwige bewustzijn. Elk atoom, elke steen, elke plant, elk dier, elk mens, elke planeet, elke ster is de manifestatie of uitdrukking van een alomtegenwoordig, abstract, absoluut, goddelijk, creatief en intelligent bewustzijn! Sat-Chit-Ananda is naast Atma een veelgebruikte term om de uiteindelijke oorsprong van de schepping mee aan te duiden. Sat betekent: ‘Zijn’. Chit betekent: ‘Bewustzijn’. Ananda betekent: ‘Gelukzaligheid’. Doorgaans wordt het vertaald als: Absoluut gelukzaligheidsbewustzijn.

Ons ware Zelf

Dus in deze gezaghebbende boeken wordt ons op niet mis te verstane wijze aan het verstand gebracht dat de bron van het universum, en daarom ook de bron van jou en mij, niets anders is dan absoluut gelukzaligheidsbewustzijn! Ons ware zelf, onze ware identiteit, onze essentiële ‘ik’ is niets anders dan absoluut gelukzaligheidsbewustzijn. Een dergelijke optimistische en blijde boodschap wordt gewoonlijk niet verkondigd door scholen, noch door universiteiten, noch door kerkelijke instanties. (Al had Jezus het ook over deze gelukzalige en kosmische zelfervaring toen hij zei dat God de Vader en hij één waren. Ook verwees hij naar deze gelukzalige zelfervaring toen hij zei dat het koninkrijk der hemelen binnen in ons is.)

Ook onze liefhebbende ouders hebben ons doorgaans een minder rooskleurig beeld van onszelf en van de wereld meegegeven. De meeste politici schijnen er ook een ander wereldbeeld op na te houden, zoals het wereldnieuws ons dagelijks laat zien. Het ziet er dus naar uit dat het wel enige tijd zal duren voordat de mensheid toe zal zijn aan een op bewustzijn gebaseerd wereldbeeld. Maar gelukkig begint het ondoordachte, kinderachtige en obsolete materialistische wereldbeeld serieuze barsten te vertonen. Voor vele vooraanstaande geleerden en andere intelligente mensen is het al lang niet meer houdbaar in het licht van de modernste bevindingen in de kwantummechanica ( Zie bij voorbeeld de ODE van november 2003).

Zien we eenmaal in dat bewustzijn de bron van de schepping is, dan weten we meteen wat men in kerken, moskeeën en tempels al die eeuwen bedoeld hebben met het woordje ‘God’ of ‘Allah’ of ‘Shiva’. Zonder het te weten had men het over het alomtegenwoordige bewustzijn waar we allen een uitdrukking van zijn en wat de essentie is van al wat bestaat. Mensen die wél begrepen hadden wat er met ‘God’, ‘Allah’, ‘Shiva’, etc. bedoeld werd, werden verstoten en of vermoord. (Jezus, Mohammed en Krishna zijn zelf mooie voorbeelden van dit universele mechanisme, naast Socrates, Spinoza, Jacob Boeme en vele anderen.)

Zelfs al mocht het op bewustzijn gebaseerde wereldbeeld, en het op bewustzijn gebaseerde zelfbeeld, geen directe persoonlijke ervaring zijn voor deze of gene, dan verdient het toch aanbeveling om het als zienswijze in aanmerking te nemen. Zelfs indien men het hanteert als een wetenschappelijke theorie die nog bewezen moet worden, dan is men oneindig veel beter af dan het onbewust overnemen van de obsolete materialistische theorie van de werkelijkheid.

Het mooie van het bewustzijnsparadigma van de werkelijkheid is dat het duizenden vragen, die denkers en zoekers door de eeuwen heen hebben beziggehouden, moeiteloos en spontaan beantwoordt. Het bewustzijnsparadigma is niet alleen de kern van alle spiritualiteit maar ook van alle ethiek. Een gedachte, woord of handeling is ethisch verantwoord, wanneer deze het bewustzijn van de uiteindelijke realiteit verlevendigt. Onethische gedachten woorden en daden zijn die welke het bewustzijn van de uiteindelijke realiteit tegenwerken of overschaduwen.

Het doel van het Leven

Het bewustzijnsparadigma leert ons ook dat wij in het diepst van ons hart, in essentie reeds volmaakt gelukkig zijn. Gelukzaligheid of kortweg geluk is immers een wezenskenmerk van het kosmische bewustzijn. Het doel van het leven is nu dus ook duidelijk: Het bewust ervaren van ons inherente geluk. Alles in ons leven draait immers om gelukkig zijn. Al het andere is secundair. Wat een mens ook doet, of hij nu een wijze is of een crimineel: handelingen worden verricht in de hoop of in de wetenschap dat we daardoor gelukkiger worden. Vanaf de wieg tot op ons sterfbed doen we al wat we doen met de intentie, met de bedoeling daardoor meer geluk, of wat hetzelfde is, meer vrede te ervaren. Gaat u maar voor uzelf na. Er bestaat geen uitzondering op dit universele principe. Het enige doel van het leven is om het inherente, transcendente, dan wel onbewuste geluk manifést te maken. Bewustzijn heeft maar een doel: zichzelf te manifesteren. Het transcendentale geluk wil zichzelf voelbaar, tastbaar, zichtbaar, hoorbaar, proefbaar en ruikbaar maken. We kunnen daarom gevoeglijk concluderen dat geluk(zaligheid) het doel van de schepping is.

Boven zagen we al dat gelukzaligheid, ananda, de bron is van de schepping. Nu blijkt dat gelukzaligheid ook het doel van de schepping is. In de Upanishaden vinden we mooie verzen dit ditzelfde beweren. Zij stellen dat de hele schepping een manifestatie is van gelukzaligheid: De schepping komt voort uit ananda, wordt onderhouden door ananda en gaat tenslotte weer op in ananda. Daar is niet mee gezegd dat alles in de schepping en in deze wereld koek en ei is. Het mooie is nu juist dat er voor ieder van ons een taak is weggelegd om dit kosmische doel een levende werkelijkheid te maken! Ieder van ons is geroepen om bewust mee te werken aan het doel van de schepping, hetgeen bestaat uit de uitbreiding van geluk. Op basis van dit eenvoudige maar alomvattende paradigma kunnen we een universele ethiek formuleren. Een universele ethiek, die geschikt zou zijn voor ons wetenschappelijke millennium, dient dus gecentreerd te zijn rond de vraag: Draagt een handeling bij aan het doel van de schepping, d.w.z. aan de uitbreiding van geluk of niet.

Hogere bewustzijnstoestanden

Zoals bekend is verschaft de gewone waaktoestand geen noemenswaardige ervaring van absolute gelukzaligheid. Niettemin zal het duidelijk zijn dat elke alledaagse ervaring van geluk de manifestatie is - in welke geringe mate dan ook - van de inherente gelukzaligheid van onze ziel. Door over geluk na te denken, te spreken en handelingen te verrichten die direct of indirect het geluk helpen te manifesteren, verlevendigen we dus onze essentie en helpen we het doel van de schepping te realiseren. Zo kunnen we er zeker van zijn dat we ethisch bezig zijn.

Om ons ervan te vergewissen dat al onze gedachten, woorden en daden in overeenstemming zijn met het doel van de schepping, zouden we bewust moeten zijn van de kosmische aard van ons eigen bewustzijn. De hele oceaan van vedische literatuur werd destijds geschreven met maar één doel voor ogen: de mensen ervan bewust te maken dat de aard van ons bewustzijn kosmisch, gelukzalig en goddelijk is. Al duizenden jaren proclameren de vedanta teksten: ‘Jivo brahmaiva na parah’- ‘Het individuele bewustzijn is kosmisch, en niets anders!’ Het ware zelf van ieder van ons is kosmisch, en daarmee uit!

De bedoeling van het leven is eenvoudigweg dat ieder mens dit eeuwige en universele gegeven voor zichzelf moet ont-dekken. We dienen dit onszelf te her-inneren. Door middel van adequate kennis over de transcendentale, absolute, kosmische, gelukzalige, vrije, vredige of zo je wilt goddelijke aard van (ons) bewustzijn kunnen we als mensheid een universeel paradigma van ethiek ontwikkelen. Het praktische aspect van deze wetenschap van bewustzijn zal moeten bestaan uit de beoefening van een of andere efficiënte vorm van meditatie. In de Bhagavad Gita zegt Krishna dat meditatie een universeel ‘dharma’ is. Niet alleen geschikt voor Indiërs dus maar van belang voor de hele mensheid! Door de dagelijkse ervaring van zuiver bewustzijn aan de bron van onze gedachten, door middel van elke geschikte vorm van meditatie, worden we ons bewust van onze ware aard, van onze essentie, onze ware identiteit. Zo wordt de mensheid gezegend door de aanwezigheid van alsmaar meer ‘ware mensen’, om in termen van Lao Tse te spreken.

Geestelijke volwassenheid

Door ons dagelijks te ontspannen in meditatie, verruimen we de gangbare waaktoestand tot wat we zouden kunnen noemen: kosmisch bewustzijn. Het nadeel van deze mooie term is alleen dat het de suggestie zou kunnen wekken dat deze zelfgerealiseerde toestand iets heel bijzonders en moeilijk te bereiken is. Niets is minder waar. Het tegendeel is waar: Het is de enige natuurlijke, ontspannen en gelukkige toestand waarin een mens kan verkeren. Alle andere toestanden voelen aan als in zekere mate gespannen, onzeker, incompleet, onvrij, ongemakkelijk en niet in harmonie met je ware zelf en daarom niet als helemaal gelukkig. Wat men vroeger ‘verlichting’, ‘verlossing’, ‘bevrijding’,‘nirwana’, ‘sattori’, etc. noemde blijkt in dit nieuwe millennium niets anders te zijn dan gewoon en natuurlijk jezelf te zijn in alle omstandigheden. Verlichting etc., betekent in de praktijk niets anders dan geestelijke volwassenheid. Het hoeft verder geen betoog dat deze geestelijke volwassenheid het natuurlijke geboorterecht is van iedere mens! Opvoeding en onderwijs zouden dan ook plaats moeten vinden in het licht van het oeroude en universele bewustzijnsparadigma dat we hier in het kort hebben aangestipt.

De term ‘ware mens’ is dus adequaat gekozen door Lao Tse. Pas wanneer men zijn ware zelf, zijn ware identiteit gerealiseerd heeft, kan er sprake zijn van ware menselijkheid. In termen van bewustzijn betekent dat dat men minimaal kosmisch bewust moet zijn: pas dan kan men zichzelf zijn in alle omstandigheden. Wanneer de mens zich voortdurend bewust is van zijn kosmische essentie, leeft hij spontaan in harmonie met de wetten van de natuur, welke alle gericht zijn op het ene kosmische doel van de schepping: de manifestatie en uitbreiding van geluk!

Deze natuurlijke zelfervaring in termen onbegrensd bewustzijn is dan ook de perfecte basis voor ethisch denken, spreken en handelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit het centrale ethische thema is van de Bhagavad Gita. Daarin geeft Krishna aan Arjuna het advies om zich bewust te worden van zijn ware zelf, zijn atma, op basis waarvan alle vragen omtrent hoe te handelen van binnen uit beantwoord zullen worden. Krishna adviseert Arjuna om zich te vestigen in absoluut zelfbewustzijn alvorens over te gaan tot welke handeling dan ook.( Hoofdstuk 2 vers 45) Handel terwijl je gevestigd bent in de eenheid die ten grondslag ligt aan de oneindige verscheidenheid van de schepping! Dit is dan ook het meest spirituele en meest ethische advies dat men zijn medemens geven kan. Het inzicht in, en de ervaring van de inherente eenheid van alle schepselen is immers niet alleen de essentie van alle wijsheid maar tegelijkertijd is het de basis voor een universele liefde. Andere mensen worden in het licht van het bewustzijnsparadigma gezien en begrepen als de uitdrukking van hetzelfde kosmische bewustzijn waarmee men zichzelf heeft geïdentificeerd! Om deze reden kan Lao Tse zeggen dat de mens die echt menselijk geworden is, geen uiterlijke geboden meer nodig heeft. Van binnen uit voldoet zijn denken, spreken en handelen aan de hoogste normen van de zedelijkheid. Ook de woorden van Jezus aangaande het bovenal liefhebben van God en ook van onze medemens, worden vanzelfsprekendheden in het licht van het bewustzijnsparadigma. De essentie van alle ethische voorschriften: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, krijgt hiermee ook een helder en absoluut filosofisch kader.

Conclusie

Op basis van ware zelfkennis groeien wijsheid en liefde hand in hand vanzelf tot een climax. Spiritualiteit is zoals Lao Tse suggereert niets anders dan ware menselijkheid. Verder hebben we besproken dat ware menselijkheid niets anders is dan een natuurlijke en ontspannen toestand van geestelijke volwassenheid. Inzicht in, en ervaring van de onderliggende en inherente eenheid van alle verscheidenheid is de enige ware basis voor ethisch verantwoord denken, spreken en handelen. Wat de mensheid nu meer dan ooit nodig heeft is een nieuw paradigma dat de gemeenschappelijke basis laat zien, niet alleen van alle mensen, maar ook van alle wetenschappen en van alle religies! We hebben gezien hoe bewustzijn de gemeenschappelijke oorsprong is van alle mensen, dieren en planten, en van de schepping als geheel. Tevens is het duidelijk geworden dat bewustzijn de gemeenschappelijke essentie is van alle uitingen van wetenschap en religie. Voorts zal het duidelijk zijn dat er in het bewustzijnsparadigma geen sprake kan van een kloof tussen wetenschap en religie. Nog minder kan er in dit licht sprake zijn van een kloof tussen verschillende vormen van religie. Elk kind begrijpt dat er slechts sprake kan zijn van een God, of Goddelijke bron van de schepping. We hoeven slechts te leren door de vele namen van het Goddelijke heen te kijken, en in te zien waar al deze namen in feite naar verwijzen. En als we dan begrijpen dat ons eigen bewustzijn in wezen niets anders is dan dat alomtegenwoordige bewustzijn dan hebben we een stevige basis om te groeien naar ware geestelijke volwassenheid… Graag zou ik willen afsluiten met een kort sprookje, een parabel, die de essentie van het hier beschreven bewustzijnsparadigma beeldig samenvat:

Het sprookje van de golf en de oceaan

Er was eens een golf op de oceaan. Op een goede dag richtte hij zijn aandacht voor de verandering eens naar binnen en ontdekte dat hij uit louter water bestond. Hij zag in dat zijn uiterlijke vorm en functie slechts een tijdelijke uitdrukking was van de eeuwige en ondoorgrondelijke oceaan! Zijn bezorgdheid om weer af te nemen in omvang verdween als sneeuw voor de zon. Hij wist immers dat hij in wezen één was met de onbegrensde oceaan en dat hij later als vanzelf weer een nieuwe vorm zou aannemen. Geleidelijk aan vereenzelvigde hij zich met zijn ware, onbegrensde aard en werd daardoor heel gelukkig. In zichzelf had hij de ware levensvrijheid ontdekt. Spontaan wilde hij zijn geluk delen met zijn broertjes en zusjes golven. Hij ried enkele van hen aan om hun aandacht voor de verandering ook eens naar binnen te richten. Zij volgden zijn welgemeende advies op en werden zich eveneens bewust van hun onbegrensde aard. Ook zij voelden zich daardoor heel gelukkig en vervuld. Doordat ze zich zo ontspannen voelden, zagen deze golven in dat álle golven op de hele oceaan in wezen niets anders zijn dan water! Ze voelden zich diepgaand verbonden met al hun medegolven en natuurlijk met de oceaan als geheel! Het goede nieuws over hun onbegrensde aard en gemeenschappelijke essentie verspreidde zich als een lopend vuurtje over de héle oceaan en binnen een mum van tijd hadden álle golven het door: In wezen waren zij allen Eén. Als bij toverslag maakte dit een eind aan de onderlinge afgunst en egoïstische strijd die tot dan toe een alledaags verschijnsel waren geweest. Door het inzicht in hun ware aard hingen alle golven spontaan een harmoniemodel van de werkelijkheid aan, en leefden daardoor in harmonie en vrede en de wereldwijde gemeenschap van golven beleefde daardoor een ongekende periode van voorspoed, geluk en vooruitgang…


Frans Langenkamp studeerde culturele antropologie aan de universiteit van Nijmegen. Vergelijkende godsdienst-wetenschappen werden zijn specialiteit. Daarna behaalde hij een doctorsgraad in vedische wetenschap aan een vedische universiteit. Hij specialiseerde zich in vedanta en vedische astrologie. Sedert 1999 onderwijst hij deze oeroude wijsheid in zowel Nederland als Duitsland. Ook geeft hij individuele levensplan duidingen en adviezen op basis van de vedische astrologie. Hij is de auteur van twee boeken die binnenkort naar alle waarschijnlijkheid door uitgeverij Sattva op de markt worden gebracht. Zijn eerste boek heet: Geluk, in het licht van de vedische wijsheid'. Zijn tweede: Inzicht is Alles, oeroude wijsheid voor de moderne mens’. Beide boeken zijn bij hem bestelbaar. Frans is woonachtig in Lelystad waar hij te bereiken is via tel.nr. 0320-258302.


HOME